Dat zei een meisje van begin twintig in een Instagram reel van dokter Robert Schoemacher. Ze zat in zijn behandelkamer, samen met een andere jonge vrouw. Beiden jong, stralend, beeldschoon — en kennelijk al helemaal thuis in de wereld van injectables. Botox. Filler. Preventieve behandelingen.
En toen ze dat zinnetje uitsprak, gebeurde er iets bij mij. Het was geen afkeuring wat ik voelde. Ook geen verbazing. Ik vond het schrijnend. Alsof ik een jonge vrouw zag die het leven al vóór wilde zijn. Die zichzelf wilde vastzetten in de tijd. Niet veranderen. Niet vervagen. Niet verliezen. En ik dacht terug aan mijn eigen jeugd.
Toen je nog mocht kijken
In de jaren tachtig, toen ik twintig was, waren er ook schoonheidsidealen. Natuurlijk. We bladerden door tijdschriften vol modellen, droomden weg bij luxe cosmeticacampagnes en de looks van filmsterren, kopieerden de kapsels en make-up van popsterren. Maar het bleef iets buiten ons. Je spiegelde je eraan, je speelde ermee, maar je was het niet.
Nu vermarket je jezelf
Nu is dat anders. Jongeren zijn niet alleen consument van beeld — ze zijn het beeld geworden. Ze zijn het medium. Met hun eigen gezicht als kanaal. Hun lichaam als content. Hun uitstraling als verdienmodel. En als je je gezicht de hele dag op beeld ziet, gefilterd, vergeleken, becommentarieerd, dan verandert er iets fundamenteels.
Schoonheid is niet langer iets waar je naar kijkt. Het is iets wat je moet zijn.
Stilstand als ideaal
Wat me zo raakte aan dat meisje in de reel, was dat ze niet ouder wilde worden. Niet omdat ze zich al oud voelde — integendeel. Maar omdat ze de schoonheid van haar twintig-zoveel-jarige gezicht nu al als hoogtepunt beschouwde. En dat alles wat daarna zou komen, alleen maar verlies zou zijn. Ze wees naar een heel vaag beginnend mondneus-lijntje.
Biologisch op je hoogtepunt
In de twintig ben je biologisch gezien op je hoogtepunt. Je huid is stevig, je ogen helder, je lijf veerkrachtig en vruchtbaar. Het is ook de leeftijd waarop je je nog onsterfelijk waant. Alles ligt nog open. Je kent het verlies nog niet (in de meeste gevallen). De vermoeidheid niet. De littekens.
Maar wat als je op dat moment al leert dat ouder worden iets is om bang voor te zijn? Dan leef je je jeugd niet als een bloei, maar als een angstig begin van het verval.
Jong zijn, blijven, als opdracht
Dan wordt jong zijn niet de vrijheid om te stralen, maar de opdracht om nooit meer te veranderen. En dan kan het zomaar gebeuren dat je je hele leven lang probeert te lijken op een meisje dat je allang niet meer bent.
De paradox: jong blijven, ouder lijken
Het wordt nog complexer als je bedenkt dat sommige jonge vrouwen juist ouder willen lijken. Hun lippen laten vullen en redelijk zware make-up dragen om zich bewust ouder te presenteren. Omdat ze serieuzer genomen wil worden. Meer volwassen wil lijken. Meer invloed wil hebben.
Dat herkennen we misschien allemaal wel. Jong zijn en ouder willen lijken, het hoort bij de zoektocht naar identiteit. Maar vandaag de dag valt dat verlangen samen met iets paradoxaals: de angst om er later echt oud uit te gaan zien.
Het hypervrouwelijke kind
Dus jonge vrouwen willen wél meer status, meer vrouwelijkheid, meer power — maar zonder het risico van een mee verouderend uiterlijk door de jaren heen. Je móet volwassen zijn, maar wél met het gezicht van een twintigjarige. Een hypervrouwelijk kind.
Als je nu vijftig, zestig bent, zie je dat wel in , maar die twintigjarige kan dat dus blijkbaar nog helemaal niet overzien.
Van make-up naar medische perfectie
Waar we vroeger met make-up speelden om onszelf uit te drukken, lijkt perfectie vandaag iets te zijn dat je moet fixeren. Niet voor een avond, maar voor het leven. De make-upkwast wordt heel eenvoudig ingeruild door wat vloeistof uit een spuitje.
Je looks moet je managen, het is een project
De huid wordt een canvas van controle. De cultuur waarin we nu leven, lijkt schoonheid wel losgeweekt te hebben van spel en expressie, van een natuurlijke onschuld. Het is iets geworden dat je moet managen, verzekeren, bijhouden.
Schoonheid is een investering, een project, een vorm van risicobeheersing geworden.Je uiterlijk is niet meer het resultaat van leven, het is het bewijs dat je weet hoe je moet overleven. Ik vind het heel heftig.
Angst voor ouderdom, de kracht van sprankeling
Het is heel simpel, ouder wordt je toch, en dat hoop ik ook voor iedereen. Op een gezonde manier. Ik snap het gevoel van die ouderdomsuitstraling wel. Als ik door mijn buurt in Amsterdam loop, zie ik ze volop. Oudere mensen, achter een rollator. Boodschappen doen. Er zijn ouderen die sprankelen, maar ik zie er ook veel die grijs zijn: in haarkleur en kleding en uitstraling. Het gemis aan levendigheid. Alsof het leven stopte bij de overgang en de rest wordt gelaten ondergaan.
Ik wil ook mijn vitaliteit behouden. Niet de strakheid van mijn gezicht, maar de glans van mijn ogen. Mijn nieuwsgierigheid. Mijn vuur. Misschien is dat wat jonge mensen voelen als ze naar de ouderdom kijken: ze willen niet verdwijnen, dat gevoel dat ouderen zo sterk kan omhullen. Maar het antwoord erop is niet bevriezen in de tijd. Het geheim zit ‘m in iets anders.
Van gladheid naar gloed
Misschien moeten jonge mensen weten dat schoonheid niet verdwijnt als je ouder wordt — ze verandert alleen van vorm. Ze wordt rijker. Warmer. Zachter. Ze gaat van perfectie naar aanwezigheid. Van gladheid naar gloed.
Op een dag komt er iets nieuws: vitaliteit. Dat is een andere vorm van schoonheid. Geen façade, maar een levenskracht. Het zit in je blik, je stem, je manier van lopen, de energie die je achterlaat als je de kamer verlaat.
De impact van levenskracht
En ja, dat snap je pas echt als je wat vaker gevallen bent, als je hebt gehuild, gelachen, verloren, gekozen. Als het leven je heeft gevormd, en je daar niet voor bent weggerend, maar erdoorheen bent gegaan.
Dan weet je: schoonheid is geen gezicht, maar een staat van zijn. Je hoeft niet bang te zijn voor later. Je hoeft niet te blijven zoals je nu bent. Het mooiste moet misschien nog wel komen.
With love, Monique