Producenten van natuurlijke huidverzorging laten zich steeds vaker inspireren door stoffen uit de voedingsindustrie die van nature een conserverende werking hebben, zo meldt het Engelse consultancybedrijf voor de biologische voeding en cosmetica, Organic Monitor.
Veilige conservering niet eenvoudig
Het valt niet mee om producten voor persoonlijke verzorging in het plantaardige segment echt goed en vooral langdurig geconserveerd te krijgen. Producten gaan tegenwoordig de hele wereld over en moeten onder alle omstandigheden (denk temperaturen, maar ook tijdspanne) optimaal schoon blijven van bacteriën en schimmels en verkleuring en verandering van geur. In de traditionele chemie bestaan uitstekende middelen als parabenen en phenoxy ethanol, maar deze zijn in het groene segment uit den boze.
Vaak worden etherische oliën gebruikt, maar de werking ervan is niet optimaal onder de moderne transport- en gebruiksduur omstandigheden. Ook gaat men steeds vaker over op andere verpakkingen die licht- en luchtdicht zijn, of producten worden op was- of oliebasis gemaakt, want zolang er geen water aan te pas komt, scheelt het alweer een hoop.
Dergelijke verpakkingen zijn duur en de zoektocht naar hoogwaardige plantaardige conserveerstoffen is ook duur, te duur voor dit kleine segment. En wat het bovendien compliceert is dat de conserveerstoffen werkzaam moeten zijn in allerlei soorten formuleringen: lotions, gels, cremes, etc.
Maar over welke stoffen praten we dan?
Benzoëzuur bijvoorbeeld. Dit is een kristallijne vaste stof. Het komt in de natuur voor, het zit veel in cranberry’s en staat in de voedingsindustrie bekend als E-120. Het wordt tegenwoordig ook makkelijk synthetisch nagemaakt. Het is een schimmelwerende stof. Geheel onomstreden is het overigens niet, omdat het zich niet goed laat combineren met vitamine C. Er kan het giftige benzeen ontstaan.
Een andere stof is sorbinezuur, dat zijn naam te danken heeft aan de Wilde Lijsterbes. Sorbinezuur staat beter bekend als de E-200 en wordt zowel in voeding als cosmetica toegepast. Het is eveneens een schimmel- bacteriewerende stof, die perfect synthetisch nagemaakt kan worden. Bekend zijn ook E202 (kaliumsorbaat) en E203 (calciumsorbaat).
Ook levulinezuur wordt genoemd in dit rijtje. Het werd van oorsprong uit maïs gewonnen, maar wordt tegenwoordig ook nagemaakt. Het dient ook als basis voor geneesmiddelen, en kan voor de houdbaarheid in vlees worden toegepast. Diverse eco-cosmeticamerken gebruiken levulinezuur.
E-nummers wel oké in skincare maar niet in voeding?
Wellicht is het goed om te weten dat ook parabenen en phenoxyethanol hun oorsprong in de natuur hebben. Bijna alle ons bekende conserveerstoffen komen in planten voor en dat is niet voor niets. Planten en bomen kunnen niet zoals mensen en dieren vluchten bij gevaar, daarom bezitten zij zo onnoemelijk veel ingenieuze stoffen om zichzelf weerbaar te maken en gezond in leven te houden.
Tot slot is daar ethanol, alcohol gewonnen uit o.a. fruit en granen. Dit wordt ook regelmatig door plantaardige merken gebruikt als conserveermiddel. O.a. door dr. Hauschka, en dit past ook binnen de filosofie, en (begrensde) formuleringsmogelijkheden van de organic keurmerken.
Het zijn interessante ontwikkelingen en zienswijzen, maar er zitten ook opmerkelijke randjes aan. Voedingspuriteinen menen dat E-nummers in voeding vanwege gezondheidsredenen in de ban gedaan zouden moeten worden, en dan kan het dus gebeuren dat de cosmetica industrie deze E-nummers gaat opnemen als een ‘ gezond’ alternatief voor de verguisde parabenen en in mindere mate phenoxyethanol? En hoe zit het met alcohol (ethanol)? Als stof in huidverzorging zijn veel mensen daar bevreesd voor, en dan wordt het toch in natuurlijke skincare gebruikt?
We zullen het zien. Lees ook meer in dit artikel.
Ga hier naar onze Groene Special!