We worden overspoeld met producten die beloven te helpen tegen rimpels, acne, roodheid, pigmentvlekken en een vette of droge huid. Maar welke ingrediënten raden artsen die dagelijks met esthetische huidproblemen werken nu echt aan?
Monique heeft kritiek
Amerikaanse topexperts in de cosmetische dermatologie bogen zich in een zogeheten Delphi-studie over 318 ingrediënten die in Amerika veel voorkomen in cosmetica en dermatologische producten. Het resultaat: een unieke, op consensus gebaseerde lijst van 23 werkzame stoffen voor de meest voorkomende huidproblemen. Interessant om te lezen, maar heus, ik heb de nodige kritiek op dit lijstje – dat lees je helemaal onderaan.
Zeven huidproblemen, één heldere leidraad
De onderzoekers selecteerden ingrediënten voor de volgende zeven huidindicaties: fijne lijntjes en rimpels, acne, roodheid, pigmentvlekken, grove poriën, droge huid en vette huid. Een panel van 62 ervaren dermatologen uit 43 academische centra in de VS beoordeelde twee keer een lijst van in totaal 89 ingrediënten. Alleen stoffen waar minstens 70% van de artsen positief over was (score 7 tot 9 op een schaal van 9), en waarbij minder dan 15% negatief scoorde, haalden de eindlijst.
De topfavorieten per huidprobleem
De ingrediënten waarvoor het sterkste bewijs en de grootste consensus bestond, zijn:
azelaïnezuur (“acne, pigment”), benzoylperoxide (“acne, vette huid”), ceramiden (“barrièreherstel, droge huid”), koolteer (“psoriasis, eczeem”), dimethicone (“hydratatie, bescherming”), glycolzuur (“acne, pigment”), hydrochinon (“hardnekkige pigmentvlekken”), hyaluronzuur (“hydratatie, fijne lijntjes”), ivermectine (“rosacea, ontsteking”), melkzuur (“exfoliatie, hydratatie”), metronidazol (“rosacea, roodheid”), minerale zonnefilters (“UV-bescherming, rimpels, roodheid”), niacinamide (“pigment, roodheid”), vaseline (“occlusie, herstel droge huid”), retinoïden (“rimpels, acne, pigment, grove poriën”), salicylzuur (“acne, vette huid”), siliconen (“bescherming, gladheid”), sodium lauryl sulfate (“reiniging, exfoliatie”), sulfacetamide (“acne, ontsteking”), tranexaminezuur (“pigmentvlekken”), ureum (“hydratatie, keratolyse”), vitamine C (“pigment, rimpels, antioxidant”) en zinkoxide (“UV-bescherming, ontstekingsremmend”).
PS: Tranexaminezuur is bere interessant, lees hier al mijn artikelen erover.
Let op: dit is een duidelijk Noord-Amerikaans perspectief. Sommige ingrediënten — zoals benzoylperoxide of hydrochinon — zijn in Europa anders gereguleerd of zelfs verboden. Europese dermatologen kiezen daarom vaak voor mildere of wettelijke alternatieven.
Wat artsen juist níet aanraden
Opvallend: ingrediënten die vaak in marketingclaims verschijnen – zoals peptides, DNA-reparatie-enzymen en groeifactoren – vielen af. Ze werden te weinig ondersteund door overtuigend bewijs. Ook werden dure ingrediënten als amandelzuur en clascoteron minder vaak genoemd, mogelijk omdat ze minder toegankelijk zijn of onvoldoende studies hebben voor de besproken indicaties.
Waarom dit ertoe doet, volgens de auteurs
Volgens de auteurs biedt deze lijst patiënten en behandelaars een houvast in een overvolle markt. Het voorkomt verwarring en maakt gesprekken over skincare concreter. En belangrijker: bijna alle aanbevolen ingrediënten zijn onderbouwd met goed klinisch onderzoek (niveau 1b of 2b), wat zeldzaam is in de wereld van cosmetica.
Wat vind ik van deze studie, als journalist met 30 jaar ervaring in cosmetica?
Als ik deze studie lees, denk ik: interessant – maar verrassend is het allerminst. Tien jaar geleden stelde ik al een lijst samen met de top tien van bewezen actieve ingrediënten in huidverzorging. Retinoïden, vitamine C, niacinamide, salicylzuur, glycolzuur, … ze stonden er toen al op, en staan er nog steeds. Het is alsof de tijd stilstaat. Wat zegt dat over innovatie? En over onze bereidheid om verder te kijken dan het bekende recept?
Losse stoffen zeggen niets voor een totale formulering
Wat me ook opvalt: de lijst blijft hangen op het niveau van losse ingrediënten, zonder aandacht voor het grotere plaatje. Want een werkzame stof zegt niets zonder de juiste concentratie, een stabiele formulering, een pH die past bij de huid, of een vehikel dat daadwerkelijk doordringt tot waar het nodig is. Retinoïden bijvoorbeeld zijn krachtig, maar maken de huid ook gevoeliger. Zonder goede zonbescherming kunnen ze juist pigmentproblemen verergeren. Maar die nuance ontbreekt hier volledig.
Percentages ontbreken
Ook de vermelding van “vitamine C” is te simplistisch. Er bestaan veel verschillende vormen van dit ingrediënt, allemaal met andere stabiliteit, penetratie en effectiviteit. Zeggen dat “vitamine C werkt” is dus eigenlijk net zoiets als zeggen dat “planten gezond zijn” – zonder erbij te zeggen of je het over broccoli of berenklauw hebt.
Gemis: peptiden en reparatieenzymen
Dat DNA-reparatie-enzymen en peptiden in deze lijst ontbreken, verbaast me, ze scoren niet hoog genoeg bij de arts-onderzoekers. Juist daar hebben we bij BeautyJournaal veelbelovende studies over besproken. Peptiden worden al decennialang breed ingezet, en enzymen zoals photolyase laten klinisch effect zien bij zonneschade. Het lijkt erop dat deze artsen hun aanbevelingen vooral baseren op ingrediënten met brede bekendheid en toegankelijkheid, en dat ze minder oog hebben voor subtielere werkingsmechanismen of innovaties buiten het medisch-cosmetisch domein.
Retinoiden? Ja, ze werken, maar het is oppassen
Opvallend is ook de aanbeveling van benzoylperoxide door het artsenpanel. In Europa is dit ingrediënt inmiddels verboden in cosmetica vanwege het irriterende en oxidatieve karakter. Alleen als geneesmiddel is het nog toegestaan, bijvoorbeeld via de apotheek. Bij BeautyJournaal bevelen we het niet aan – vanwege de kans op uitdroging, pigmentverergering en barrièrebeschadiging, zeker bij de gevoelige of gepigmenteerde huid. Mildere alternatieven verdienen de voorkeur. Bovendien was er in de USA nog een flink schandaal met deze stof omdat het uiteen kan vallen in kankerverwekkend benzeen.
Geen synthetische filters?
En waarom worden juist minerale zonnefilters aanbevolen? De synthetische varianten scoren lager. Ja, de minerale filters zijn veilig en mild, maar chemische filters hebben ook voordelen: bredere UV-dekking, betere smeerbaarheid, mooier huidgevoel. Dat wordt hier genegeerd. Terwijl bescherming tegen UV – of je dat nu fysiek of chemisch aanpakt – een absolute basis vormt in élke routine, zeker als je met actieve ingrediënten werkt.
Verder is het zo dat het aantal synthetische filters in de VS beperkt is voor cosmetica, terwijl er in Europa meer filters binnen dit genre gebruikt kunnen worden. Dus logisch, dat de voorkeur bij mineraal ligt, aldaar. Lees hier nog eens een goed artikel van mij erover. Ik had ook liever gezien dat ze aandacht hadden besteed aan de inwerking van UVA-1 straling, die dieper gaat dan de andere lichtstralen en waarvoor je toch echt specifieke zonproducten nodig hebt. Lees mijn artikel hierover.
Bruikbaar? Ja, maar we weten het al.
Kortom: deze studie is bruikbaar als herinnering aan de basics, en daarmee is het goed, maar biedt geen nieuw perspectief. Het helpt de consument niet verder dan wat we al jaren weten. Er werd gebruik gemaakt van wetenschappelijke publicaties ter orientatie in combinatie met eigen ervaringen. En dat is precies waarom journalistiek, zoals wij die hier bij BeautyJournaal bedrijven, zo belangrijk blijft. Wij blijven vragen stellen en context bieden.
Last but not least: het blijft lastig om je te moeten verlaten op gepubliceerde wetenschappelijke onderzoeken. Dat is een kostbare aangelegenheid die ook aan strenge voorwaarden, zoals placebo controlled, moeten voldoen. Ik weet al tientallen jaren dat de cosmetica industrie dit niet oppakt, uitzonderingen daargelaten, vanwege de kosten, en de tijdsduur.
De cosmetica industrie is een opportunistische industrie. Bij marktintroductie moet er zo snel mogelijk omzet gehaald worden, voordat de volgende introductie alweer eraan komt. De omloopsnelheid van productintroducties is hoog – alhoewel ik soms wel het idee heb dat het wat afneemt.
Ik vermoed wel dat dankzij de komst van AI in het maken van cosmeticaformuleringen veel gaat veranderen op dit gebied. Ook de groeimarkten in Azië en de daardoor toegenomen hoeveelheid wetenschappelijke publicaties uit dat deel van de wereld dragen bij aan meer onderbouwd inzicht volgens de gangbare wetenschappelijke standaarden.
Nog een vraag die ik mezelf stel: moeten we deze informatie via artsen uit Amerika vernemen? Vanuit Amerikaans perspectief wel: dermatologen zijn daar vanuit traditie heel erg begaan met huidverbetering. De grote trend naar doctorsbrands kwam ook begin van deze nieuwe eeuw uit Amerika naar Europa overgewaaid en het gaf een boost bij ons aan de term huidverbetering ipv huidverzorging. Denk maar aan artsen als Brandt, Obagi, Gross e.a.
In Europa zijn we ook gezegend met heel goede schoonheidsspecialisten en huidtherapeuten en tegenwoordig verdiepen ook steeds meer cosmetisch artsen zich in bewaking van onze huidconditie.