Ruim een half jaar geleden sprak ik de oprichter van L’Occitane Olivier Baussan in Amsterdam. Hij vertelde me hoe hij als hippie in de vroege jaren zeventig begonnen was met de verkoop van etherische olien op Franse markten. Zoals het dan op een gegeven moment gaat, komt er een winkeltje en later nog een winkeltje. Binnen enkele decennia staat er vervolgens een gezond bedrijf dat volop profiteert van de niet uitroeibare behoefte aan leuke producten met een typische Franse plattelandsuitstraling. L’Occitane is er een ster in. Het zijn feelgood producten die heerlijk ruiken. Waren het tot voor kort vooral nog producten in een mix van natuurlijk met synthetisch, tegenwoordig zijn er ook Eco-cert gecertificeerde lijnen bij gekomen. Wat zoveel inhoudt dat minstens 85% van de inhoud uit biologische plantaardige teelt moet zijn, eventueel nog aangevuld met her en der een synthetische grondstof – vaak voor de houdbaarheid.
Omdat alles wat met plantjes en de natuur te maken heeft, opnieuw de interesse heeft gewekt van de consument zijn er de afgelopen jaren ook nieuwe investeerders verschenen. Jongens met veel geld want het merk is aan een forse uitbreiding bezig. Zowel met nieuwe verkooppunten als eigen winkels – ook in Nederland- en het heeft nu dus ook de eerste eigen spa. In Parijs. Iemand fluisterde mij laatst in dat het Estee Lauder concern een van de investeerders is maar dit heb ik niet bevestigd kunnen krijgen.
In hotels in Frankrijk, Portugal en Brazilie bezit het trouwens ook al behandelingskamers. Volgens L’Occitane zal de spabusiness geen moneymaker worden, het is vooral een luxe uithangbord, het visitekaartje voor het merk. Volgens wwd.com genereerde het bedrijf in 2007 een verkoop van 415 miljoen euro, een toename van 24 procent ten opzichte van het jaar daarvoor.
