Kunnen cosmeticaproducten écht dierproefvrij zijn? Of is het helaas nog steeds nodig?

06:51 - 04:06
luistertijd 06:51 - leestijd 04:06

Ook op BeautyJournaal kunnen heel soms de gemoederen hoog oplopen als het onderwerp dierproeven ter discussie staat. Wat is eigenlijk de stand van zaken op dit moment? Zijn dierproeven nog steeds nodig om de veiligheid van cosmetica te garanderen, of is dat inmiddels een achterhaald idee?

Verplicht in China

China is het enige land ter wereld waar het wettelijk verplicht is om cosmetica te testen op dieren. Rusland eist ook dat cosmetica getest wordt op dieren, maar daar zijn sinds kort ook alternatieve testmethodes toegestaan. Daarnaast zijn er een aantal landen, waaronder de EU-landen, Noorwegen, Israel, Brazilië en India, waar het testen van cosmetica op dieren verboden is.

In landen als de VS, Australië, Canada en Japan zijn dierproeven niet verplicht, maar worden de proeven wel gezien als een goede manier om te bewijzen dat cosmetica aan alle veiligheidseisen voldoet. Het lastige is dan ook dat er nog geen goede alternatieven zijn ontwikkeld, die net zoveel zekerheid bieden als dierproeven. Fabrikanten ontkomen dan ook niet echt aan dierproeven.

De Amerikaanse FDA, de Food and Drug Administration, zegt er het volgende over:

“De FDA is er verantwoordelijk voor dat cosmetica veilig is en is voorzien van een deugdelijk etiket. De Federal Food, Drug, and Cosmetic Act eist niet dat cosmetica op dieren wordt getest. We adviseren merken echter wel om alle testen uit te voeren die nodig zijn om absolute veiligheid van hun producten te garanderen. Het is de verantwoordelijkheid van de merken om ervoor te zorgen dat producten veilig zijn voor ze op de markt worden gebracht. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van dierproeven.”

Waarom wordt cosmetica getest op dieren?

Voor 1930, en voordat de FDA werd opgericht, werd de cosmetica- en medicijnindustrie in de VS niet gereguleerd. Nadat er in de jaren dertig een aantal mensen blind werd of zelfs overleden na het gebruik van een medicijn of een cosmeticaproduct, keurde het Amerikaanse congres in 1938 de FD&C Act goed. Zo ontstonden de regels die vandaag nog steeds gelden.

De FDA ontwikkelde samen met de industrie een methode die ervoor moest zorgen dat producten veilig waren en dat leidde tot het testen van cosmetica op dieren. Destijds waren dierproeven de enige manier om een product afdoende op veiligheid te testen. De methoden die er tegenwoordig zijn bestonden toen nog niet. Daarnaast werd er toentertijd heel anders over dierenrechten gedacht. Pas in de laatste decennia zijn mensen anders over dierproeven gaan denken. Wetenschappers werken dan ook aan alternatieven, maar dat gaat traag. Er zijn momenteel nog niet voldoende alternatieven om alle dierproeven af te schaffen.

Welke dierproeven worden er gedaan?

Er zijn negen verschillende tests waarvoor dieren worden gebruikt.

Kunnen dierproeven geheel afgeschaft worden?

Volgens veel mensen is dat haalbaar. Er zijn al veel alternatieven, zoals testen op menselijke cellen die worden opgekweekt in het lab, synthetische huid of door middel van computermodellen. Veel bedrijven maken hier gebruik van, waardoor het aantal dierproeven aanmerkelijk is afgenomen of zelfs geheel gestopt.

Toch zijn er nog niet voor alle dierproeven goede alternatieven. Zo is er geen alternatief voor een inhalatie toxiciteit test – er zijn nog geen kunstlongen. Ook is er geen alternatief voor een carcinogeen test. Daarvoor blijven dierproeven vooralsnog noodzakelijk.

Dierproefvrij

Hoe kunnen fabrikanten claimen dat hun producten niet op dieren zijn getest? Simpel – er is geen wet die omschrijft wat dat precies inhoudt, dus fabrikanten kunnen hun eigen definities bepalen. Meestal doen ze dat door te beweren dat ze hun producten niet op dieren testen.

Toch zijn ze verplicht om aan te tonen dat hun producten veilig zijn. Dat doen ze dan meestal door alternatieve testen te gebruiken, zoals in vitro tests, of door producten op mensen te testen, waarbij ze gebruik maken van vrijwilligers die bijvoorbeeld testen of een product de huid irriteert.

Aan zulke testen zijn echter grenzen – er zullen geen vrijwilligers te vinden zijn waar op getest kan worden welke hoeveelheid van een product dodelijk is. Tenslotte gebruiken veel bedrijven alleen ingrediënten die in het verleden al getest zijn op dieren, waardoor nieuwe testen niet nodig zijn.

Wat ook wel gebeurd, is dat merken aan hun toeleveranciers vragen om de ingrediënten te testen, waardoor ze het zelf niet hoeven te doen en kunnen beweren dat ze hun producten niet op dieren testen.

Mazen in de wet

De EU heeft dierproeven voor cosmetica in 2013 verboden. Theoretisch houdt dat in dat cosmetica niet op dieren mag worden getest. Echter, fabrikanten mogen wel onderzoeksresultaten van andere industrieën gebruiken.

Dus als ze een ingrediënt gebruiken dat op dieren is getest voor bijvoorbeeld een medicijn – wat wel mag – dan is dat niet verboden. Dierproeven voor de productie van cosmetica is inderdaad verboden, maar bedrijven hebben tal van mogelijkheden om die wet te omzeilen.

The Leaping Bunny

Er is inmiddels een organisatie die controleert of de uitspraken van fabrikanten over dierproefvrije producten wel kloppen. The Leaping Bunny, zoals de organisatie heet, werd opgericht door de CCIC, de Consumer Information on Cosmetics.

Ze hebben een lijst van fabrikanten die daadwerkelijk dierproeven hebben afgeschaft opgesteld. Bedrijven die op de lijst staan mogen het logo van de organisatie op hun producten gebruiken. Daar moeten ze overigens wel voor betalen.

Volgens de CCIC garandeert het The Leaping Bunny dat er geen nieuwe dierproeven worden gedaan bij het ontwikkelen van nieuwe cosmetica. Maar natuurlijk kan iedere fabrikant een konijn op de verpakking zetten en beweren dat het product dierproefvrij is gemaakt. Het is voor consumenten haast niet te controleren.

Bron

Lees ook